Pexels dima valkov 3209639
Blog

Opgepast! Nieuwe verplichtingen bij B2C invorderen.

Nieuwe wet: invordering van schulden bij de consument

Het invorderen van schulden bij consumenten is onderworpen aan een strenge wetgeving. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Er zijn heel wat voorbeelden uit het verleden die aantonen dat er torenhoge kosten waren en heel ongepaste maatregelen werden genomen. Anderzijds is er toch wel enige bezorgdheid nu. Kopen betekent voor mij nog altijd betalen conform afspraak. Regels implementeren die door een foute toepassing leiden tot extra (gratis) betaaluitstel, moeten goed gemonitord worden. Bovendien is het niet logisch dat de kosten die aan de invordering verbonden zijn niet doorgerekend kunnen worden. Uiteraard moeten die kosten in de gaten gehouden worden en niet leiden tot overvloedige schuldverhoging.

De wet over de minnelijke invordering bij consumenten

Sinds 2002 zijn de Europese regels in België geïmplementeerd. De regels zijn al een paar keer aanzienlijk aangepast. De laatste keer op 4 mei 2023 door de wet ‘houdende invoeging van boek XIX’ Schulden van de consument in het Wetboek Economisch recht (WER). Deze nieuwe regels gelden vanaf 1 september 2023 bij nieuwe contracten. Voor bestaande contracten gaat de wet in vanaf 1 december 2023.

Essentie van de wet: De eerste aanmaning is gratis. De klant krijgt een extra termijn van ten minste 14 dagen en daar bovenop komt een plafond op de verhogingen bij te late betaling.

Uit deze wet blijkt weer duidelijk dat wanneer een betaling niet binnen is op vervaldag, deze te laat is. Vervaldag is de laatste dag dat het betaald moet zijn en niet worden.

De details

De eerste actie in de invorderingsprocedure is een geschreven aanmaning waarin een extra termijn van ten minste 14 dagen vermeld staat vooraleer er kosten worden aangerekend. In deze bijkomende termijn kan de consument de verschuldigde bedragen betwisten of vrijwillig betalen. Als leverancier moet je kunnen bewijzen dat de herinnering verstuurd is (een mail of aangetekend schrijven kan nuttig zijn) voor aanmaningen per post geldt de termijn 14 dagen + 3 werkdagen als minimumtermijn; voor aanmaningen per mail 14 dagen + 1 kalenderdag

Een klant heeft 3x per jaar recht op een gratis aanmaning. De bijkomende herinneringen mogen niet meer dan 7.5 EUR kosten + de geldende portkosten. Als de consument zijn schulden niet binnen de wachttermijn van 14 dagen heeft betaald of betwist, kan de schuldeiser de minnelijke invordering van de schulden verderzetten of uit handen geven.

Welke bijkomende kosten mogen gevraagd worden?

Schadevergoeding (enkel wanneer deze uitdrukkelijk bepaald is)

  • Kleiner of gelijk aan 150 EUR: maximale verhoging van 20 EUR
  • Vanaf 150,01 EUR t.e.m. 500 EUR: maximale verhoging van 30 EUR + 10% op schijf boven 150 EUR.
  • Meer dan 500 EUR: maximale verhoging van 65 EUR + 5% op schijf boven 500 EUR (maximale verhoging van 2000 EUR).

Verwijlinteresten

  • De verwijlinterest mag niet hoger zijn dan de referentierentevoet vermeerderd met 8 procentpunten (cfr wet 2002) op de nog te betalen som. De schadevergoeding én interesten mogen gevorderd worden na de bijkomende termijn van de eerste aanmaning.

Dit betekent voor ondernemingen dat ze hun contractvoorwaarden moeten aanpassen. Het is wettelijk niet meer toegelaten om hogere bedragen dan de wettelijk bepaalde te vragen. Kosten van de derde partij doorrekenen is ook niet toegestaan. Andere bedragen zijn verboden en clausules die andere bedragen bevatten worden als ‘niet geschreven’ beschouwd.

Wat moet er allemaal in de eerste aanmaning staan?

  • Het verschuldigde bedrag.
  • De kosten die na de bijkomende termijn zullen aangerekend worden.
  • De naam en het ondernemingsnummer van de schuldeiser.
  • Beschrijving van het product dat de schuld heeft doen ontstaan + de datum van opeisbaarheid van deze schuld.
  • De bijkomende termijn van minimum 14 dagen waarbinnen geen extra kosten worden gerekend.

Enkel wanneer de schuldeiser een kmo is en er in de voorwaarden is bepaald dat ook verwijlintresten aangerekend zullen worden, kan de onderneming beslissen om de verwijlintrest, vanaf de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering wordt verstuurd, aan te rekenen. Het is belangrijk dat de bewijslast voor het naleven van de verplichtingen ligt bij de onderneming. Wanneer de consument vragen heeft over de bewijstukken van de schuld of over hoe een betwisting ingediend moet worden, moeten die onverwijld (termijn niet gedefinieerd) aan de klant worden bezorgd ‘op duurzame drager’.

Aanvraag tot schuldbemiddeling of collectieve schuldenregeling

Wanneer de consument een structurele oplossing zoekt voor zijn schulden via een aanvraag voor CSR of schuldbemiddeling, moet de minnelijke invordering on hold geplaatst worden. Dat moet tot er een beslissing is of tot wanneer er 45 dagen zijn verstreken. De opschortingstermijn mag de 45 dagen en de oorspronkelijk toegestane termijn van 14 dagen niet overschrijden. Deze opschortingstermijn geldt ook wanneer het dossier uit handen is gegeven.

In de nieuwe wet staat dat invorderen bij een persoon die niet de schuldenaar is, verboden is. Dit is ongetwijfeld omwille van privacy/GDPR-reglementering.

De externe invorderaar

De nieuwe wet heeft betrekking op de leverancier en op alle externe partners (incassokantoren, advocaten en gerechtsdeurwaarders) tijdens de minnelijke fase.

Belangrijk: de externe invorderaar heeft als plicht te controleren of de juiste kosten zijn aangerekend door de leverancier.

De eerste actie van de invorderaar is een formele ingebrekestelling met een betaalperiode van 14 dagen waarin er ook geen bijkomende acties mogen gebeuren. Deze ingebrekestelling mag enkel gestuurd worden wanneer de schuldeiser zelf een eerste herinnering heeft verstuurd. Is dit niet gebeurd, dan moet de eerste aanmaning nog vertrekken. Dit is toegevoegd aan de wet om te voorkomen dat leveranciers de gratis eerste aanmaning vermijden. Hierdoor mogen bijkomende acties pas na 28 kalenderdagen (+ eventueel 3 werkdagen wanneer de eerste aanmaning per post is verstuurd).

Een incassokantoor mag enkel minnelijk invorderen wanneer het ingeschreven is bij de FOD Economie. Gerechtsdeurwaarders, gerechtelijke mandatarissen en advocaten zijn vrijgesteld van deze verplichte inschrijving. Wanneer er wanpraktijken zijn, kan het incassokantoor zijn registratie verliezen.

Wat moet er in de eerste aanmaning/ingebrekestelling van de invorderaar staan?

  • Een duidelijke identificatie van de schuldeiser en van de invorderaar (naam, adres, ondernemingsnummer contactgegeven van invorderaar).
  • Wanneer de schuld is overgedragen moeten ook alle gegevens van de nieuwe schuldeiser vermeld staan.
  • Het product dat de schuld heeft doen ontstaan en de vervaldatum.
  • Een precieze en duidelijke omschrijving van de kosten die worden toegevoegd.
  • Het feit dat de stukken ter verantwoording van de schuld aangevraagd kunnen worden.
  • De procedure voor betwisting.
  • De mogelijkheid om betalingsfaciliteiten aan te vragen.
  • Melding dat bij ‘gebrek aan reactie binnen de gestelde termijn’ bijkomende maatregelen volgen.

Wanneer een advocaat, gerechtsdeurwaarder of gerechtelijk mandataris de minnelijke invordering doet, hoort er in het vet gedrukt, in een aparte alinea én in een ander lettertype de tekst te staan ‘deze brief betreft geen dagvaarding voor de rechtbank of beslag. Het gaat niet om een procedure van gerechtelijke invordering’. Pas na de termijn (minimum 14 dagen + 3 werkdagen of +1 kalenderdag) of na een beslissing over het afbetalingsplan, kunnen kosten en bijkomende maatregelen uitgevoerd worden.

De invorderaars moeten heel wat regels volgen:

  • Geen bezoek of telefoon tussen 22u en 8u.
  • Aangeven welke betaalmogelijkheden er zijn bij betaalproblemen.
  • Minstens 1x per jaar een overzicht van de stand van het dossier bij een afbetalingsplan.
  • In geval van financiële moeilijkheden of bij betwisting moet er gewezen worden op de diverse mogelijkheden (betaalfaciliteiten, schuldbemiddeling). Zo dient op de ingebrekestelling vermeld te staan wat de te volgen procedure bij betwisting is.
  • Bij aanvraag betaalplan opschorting van 30 dagen, bij aanvraag schuldbemiddeling 45 dagen max.
  • Bevestiging op duurzame drager van afspraken die gemaakt zijn.
  • Bij huisbezoeken van invorderaars moet de inspecteur zich bij aanvang identificeren. Voor welke leverancier? Welke invorderaars? Welk bedrag? Tevens moeten ze een document afgeven waarop vermeld staat dat het om een minnelijke invordering gaat en dat de debiteur niet verplicht is het huisbezoek te ondergaan.
  • Een invorderaar mag geen kosten aanrekenen voor zijn tussenkomst.
  • Bij betaling tijdens een huisbezoek steeds een ontvangstbewijs geven.

Alle betalingen die onterecht ontvangen worden en in strijd zijn met de regels moeten worden terugbetaald, vermeerderd met verwijlinterest vanaf de datum van betaling.

Conclusie

Er zal nog veel gedebatteerd worden over deze wet wanneer deze in werking is. Hoe zal de opvolging en controle gebeuren? Kan het algemeen en aanvullend recht bijvoorbeeld voor de B2B als maximum toegelaten bedrag gehanteerd worden? De rechters zullen hier over oordelen.

Wordt vervolgd!

Geschreven door
Marleen Miechielsen
Delen